De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vve-beleid. Daarbij hoort ook het verzorgen en bewaken van een goede kwaliteit van de uitvoering. Kwaliteitszorg ondersteunt de kwaliteit. Kwaliteitszorg is het systematisch en cyclisch werken aan het meten, borgen en verbeteren van OAB en in het bijzonder van vve. Daarbij gaat het erom dat de kinderen zoveel mogelijk profiteren van de deelname aan de vve.
Kwaliteitszorg vve wordt niet voorgeschreven vanuit wet- of regelgeving; het wordt wel beoordeeld door de inspectie. De inspectie kijkt naar het monitoren van het totale vve-beleid en de afspraken die er zijn gemaakt, naar signalering en toeleiding (bereik), de resultaatafspraken en alles wat daartussen zit: uitvoering, subsidieverordening en het verantwoordingsproces.
Omdat de voorschoolse educatie (ve) het grootste deel uitmaakt van het OAB, richten wij ons hier ook vooral op. In een goede kwaliteitszorg evalueren gemeenten en betrokken instellingen regelmatig de voorschoolse educatie, bijvoorbeeld jaarlijks. Ze gaan na of alles werkt en loopt zoals het bedoeld is en of er zaken verbeterd kunnen worden. Zo’n evaluatie hoeft niet heel zwaar te zijn, maar kan met korte vragenlijstjes, checklists, evaluatiemomenten tijdens reguliere overleggen, en soms ook door een kleine audit. Ook kan gekozen worden voor een gemeentelijke monitor of regionale monitor op de kwaliteit, zowel voorschools als ook vroegschools.
Er zijn twee organisaties als toezichthouder betrokken bij het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang en vve. De GGD, die verantwoordelijk is voor het directe en jaarlijkse toezicht, en de Inspectie van het Onderwijs, die meer op de achtergrond actief is en zogeheten ‘risicogestuurd toezicht’ houdt. De Inspectie gaat af op signalen die zij krijgt en doet op basis daarvan gericht onderzoek.
De GGD bezoekt elk jaar onaangekondigd alle instellingen voor kinderopvang en een selectie van de gastouders die vermeld staan in het Landelijk Register Kinderopvang. Ook bezoekt zij nieuwe organisaties voor de opening. Meer informatie over de inhoud van het toezicht:
De Inspectie van het Onderwijs voert interbestuurlijk toezicht uit op de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten in het kader van de wet- en regelgeving kinderopvang en het voeren van een jaarlijks overleg rond het onderwijsachterstandenbeleid (zie Uitwerking interbestuurlijk toezichtskader VVE en LEA). De onderwijsinspectie is verantwoordelijk voor de tweedelijns inspectie van de kinderopvang. Dit houdt in dat zij het toezicht door de GGD en de handhaving door de gemeente controleert. De onderwijsinspectie vormt een oordeel op basis van de jaarverslagen van de gemeente en heeft een signalerende functie richting het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de kennisbank vind je meer informatie over de inhoud van het toezicht.
Visual over de afstemming tussen GGD en de Inspectie van het Onderwijs met betrekking tot het toezicht op de Voorschoolse educatie.
De gemeente is eindverantwoordelijk voor het toezicht en handhaving op de geregistreerde locaties en voor een juist, actueel en volledig register (LRK). De gemeente geeft de GGD opdracht tot het houden van toezicht en zorgt voor handhaving. Als de GGD tekortkomingen constateert in de basiskwaliteit van de voorschoolse educatie, stuurt zij een afschrift van haar rapport aan de gemeente en naar de onderwijsinspectie. De gemeente is ervoor verantwoordelijk om deze tekortkomingen op te (laten) lossen. Zij kan ook besluiten om op basis van deze signalen de Inspectie van het Onderwijs een onderzoek naar de vve-kwaliteit te laten uitvoeren.
Het Toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van vve bestaat uit het drie delen:
1. Het voorschoolse deel
2. Het vroegschoolse deel
3. De taken van gemeenten ten aanzien van vve.
Zie het waarderingskader (2021) en Staat van wijzigingen (2025).
Het betreft de taken toezicht en handhaving op de kinderopvang. Deze toezichtstaken worden meer in samenhang en uniformer uitgevoerd. Hiervoor wordt de lerende dialoog ingevoerd. Hiermee gaat de Inspectie met gemeenten in gesprek over de doelen van de gemeentelijke taken en de kwaliteitscyclus om deze goed uit te voeren. Ook wordt gemeenten meer inzicht gegeven in risico’s en goede voorbeelden aan de hand van het landelijke beeld. Lees hier meer.
Het interbestuurlijk toezichtkader is hier te vinden.
De Inspectie van het Onderwijs vraagt gemeenten ieder jaar om een vragenlijst in te vullen over de taken voor de Lokale Educatieve Agenda (LEA) en de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Door de regeling gegevensverstrekking verandert hier iets in. Vanaf 1 januari 2024 moet het college van burgemeester en wethouders de vragenlijst vaststellen voordat de gemeente deze naar de Onderwijsinspectie stuurt.
In de handreiking 'gemeentelijke kwaliteitszorg vve-beleid' zijn verschillende goede voorbeelden opgenomen. We zien dat gemeenten verschillende werkwijzen hanteren. Maar er zijn ook gemeenschappelijke kenmerken die een aanpak succesvol maken:
• Het op een goede manier inzetten van de PDCA cyclus;
• Meten is weten: de voortgang en uitkomsten worden gemonitord;
• Intensieve samenwerking met de partners: het samen analyseren en vervolgplannen maken;
• Een gezamenlijke focus op borging, verbetering en verdieping.
Geactualiseerd onderzoek: de impact van voorschoolse educatie. Voorschoolse educatie wordt wereldwijd erkend als een effectieve manier om jonge kinderen een goede start in het onderwijs te geven. Maar wat zijn nu precies de effecten? Wat maakt voorschoolse educatie succesvol? En hoe ziet het Nederlandse beleid eruit in vergelijking met internationale ontwikkelingen?