OAB in het Onderwijs

Zowel gemeente als schoolbesturen met basisscholen krijgen OAB-middelen van het Rijk. Gemeenten en basisscholen hebben hetzelfde doel en dezelfde doelgroep: het bieden van kansen voor kinderen die vanwege hun achtergrond minder goed ‘presteren’ dan zij in gunstiger omstandigheden zouden doen. Het onderwijsachterstandenbeleid kan gemeentebreed versterkt worden als scholen, voorscholen en andere relevante maatschappelijke partners met elkaar samenwerken. De gemeente kan daar een verbindende rol in spelen.

Wat moet

Scholen zijn  primair verantwoordelijk voor het onderwijsachterstandenbeleid in het basisonderwijs en krijgen de OAB-middelen in de lumpsum. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie en krijgen de middelen als geoormerkte subsidie waarover ze apart moeten verantwoorden. Mochten gemeenten OAB-middelen overhouden nadat er voldoende ve-plekken zijn gerealiseerd, dan mogen ze die middelen aanvullend op de OAB-middelen van de scholen ook inzetten voor OAB in het basisonderwijs (maar dat hoeft niet).

Wat moeten scholen en gemeenten dan samen doen in het kader van OAB? Gemeenten en het bevoegd gezag van scholen en kinderopvang moeten tenminste jaarlijks overleggen over:

(WPO Artikel 167)

Hoe doen anderen het?

Naast het verplichte overleg, kunnen gemeenten, scholen en ve-aanbieders ook samen werken aan een verdere ontwikkeling en versterking van het OAB-aanbod. Bijvoorbeeld in een werkgroep VVE of OAB. Wat doen de scholen al van hun eigen OAB-middelen? En wat gebeurt er in de voorschoolse educatie? Waar is dan verder nog behoefte aan, wat is daarvoor nodig en wie, en hoe kan dat het beste georganiseerd worden? In de Inspiratiegids Samenwerken aan OAB in het onderwijs worden praktische handvatten gegeven voor samenwerking.

In de meeste gemeenten geven gemeente, scholen en kinderopvangaanbieders ook deels samen vorm aan het OAB. Het is dan van belang om duurzame aanpakken te kiezen. Voorbeelden van veelgebruikte aanpakken zijn:

  • Een goede overgang van voor- naar vroegschool: hoe kunnen kinderopvang en basisschool er samen voor zorgen dat een kleuter optimaal start op de basisschool. Welke informatie draag je wanneer over, hoe betrek je ouders en kleuter daarbij, en wat doe je de eerste maanden op school aan het wenproces. In de handreiking Dag kinderdagverblijf, Hallo School! staat een groot aantal mogelijkheden praktisch uitgewerkt.
  • Schakelklassen: tijdelijke klassen onder of na schooltijd voor kinderen die als ze het Nederlands beter zouden beheersen wellicht beter zouden kunnen presteren.
  • Zomerscholen en verlengde schooldag: extra aanbod na schooltijd of in de zomervakantie, doorgaans voor kinderen die van huis uit minder kansen krijgen. Vaak gaat het om een combinatie van extra taal- en/of rekenaanbod en creatieve en sportieve activiteiten. Zomerscholen helpen ook om de ‘vakantiedip’ (terugval in (taal)kennis tijdens de zomervakantie) te verminderen.
  • Ouderbetrokkenheid: als ouders hun kinderen positief en belangstellend kunnen ondersteunen bij hun schoolloopbaan, dan kan dat bijdragen aan betere resultaten. Educatief partnerschap tussen school en ouders helpt daarbij. Ook zijn er verschillende programma’s die ouderbetrokkenheid versterken zoals Thuis in Taal, Logo3000, VVE Thuis en de Stapprogramma’s.
  • Een goede overgang van po naar vo: net als de overgang van voor- naar vroegschool is ook de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs een belangrijke schakel voor leerlingen. Een schakel die bovendien ook kansenongelijkheid kan vergroten óf juist verminderen. De gemeente kan een verbindende schakel zijn in het gesprek tussen de basisscholen en vo-scholen in de gemeente of eventueel de vo-scholen buiten de gemeente als er in de eigen gemeente geen of weinig voortgezet onderwijs is. De handreiking schooladvisering van het ministerie van OCW kan een goede basis zijn voor het overleg.

Taal- en leesstimulering:
In sommige gemeenten is er een gezamenlijke gemeentebrede aanpak voor taal- en leesstimulering of wordt er aansluitend op het taalonderwijs op de scholen projecten gesubsidieerd. Denk aan De bibliotheek op school, de voorleesexpres het Enschedesche Praten met Pim en Waalwijk Taalrijk.

 

Weten wat werkt

Welke aanpak je ook samen kiest, het is in elk geval van belang dat je gebruik maakt van aanpakken waarvan bekend zijn dat ze effectief zijn. En als je voor een andere aanpak kiest, dat je monitort of de aanpak oplevert wat je er van verwachtte. Er zijn verschillende websites waar effectieve aanpakken voor onderwijsachterstanden bij elkaar zijn gebracht, zoals:

  • Onderwijskansen.eu: op deze website van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek wordt wetenschappelijke kennis over onderwijsachterstanden praktisch vertaald voor de praktijk in o.a. guidance reports, leidraden en podcasts
  • De menukaart NPOnderwijs van het ministerie van OCW: een uitgebreid overzicht van aanpakken voor het inlopen van onderwijsachterstanden, met daarbij een maat voor het effect en de sterkte van het bewijs voor dat effect
  • Education Endowment Foundation: een Britse website die als voorbeeld is gebruikt voor de Menukaart NPOnderwijs. De informatie op deze website is nog uitgebreider en veelomvattender dan bovenstaande websites. Let op: of een interventie wel of niet werkt is mede afhankelijk van de context. Bedenk goed of een aanpak die op de website wordt beschreven logisch gezien ook in jouw context kan werken.