Doelgroepkinderen kunnen vanaf 2 of 2,5 jarige leeftijd gebruik maken van een ve-aanbod, vanwege het bekende gegeven dat jong beginnen loont. Onderzoek wijst echter uit dat juist de eerste duizend dagen van een kind cruciaal zijn voor de verdere ontwikkeling gedurende het leven. Door zo vroeg mogelijk, liefst tijdens of al voor deze eerste duizend dagen, ondersteuning te bieden bij beginnende achterstanden kan worden voorkomen dat er op latere leeftijd zwaardere begeleiding nodig is. Dit maakt dat ook aandacht voor de 0 tot 2-jarigen vanuit het onderwijsachterstandenbeleid relevant is.
In het GOAB zijn er geen verplichtingen voor een aanbod voor de baby’s, niet voor gemeenten en niet voor ve-aanbieders. Gemeenten mógen wel vanuit de GOAB-middelen voor 0 tot 2-jarige doelgroeppeuters bekostigen, op voorwaarde dat ze in elk geval voldoende ve-plekken voor 2,5 tot 4 jarige doelgroeppeuters heeft gerealiseerd. Deze peuters indiceert de gemeente gedurende de eerste twee levensjaren. Dit is ook de periode van toeleiding naar het voorschoolse aanbod. In vrijwel elke gemeente is de jeugdgezondheidszorg (JGZ) verantwoordelijk voor de indicatie en toeleiding naar de voorschool. Soms werken zij samen met andere partijen, zoals ve-aanbieders en welzijnsinstellingen.
Ondersteuning aan de jonge ouder: in de gemeente Breda indiceert de jeugdgezondheidszorg kinderen voor het gemeentelijk VVE aanbod vanaf 0 jaar, op basis van de thuissituatie (o.a. opleidingsniveau ouders en of er sprake is van armoede). De gemeente biedt ouders aanbod aan voor thuis en in centrumvoorzieningen, ook is er extra tijd tijdens de consulten met jeugdgezondheidszorg voor gesprekken met ouders. Indien nodig wordt later een aanvullende indicatie afgegeven voor de voorschool. Ouderparticipatie wordt verwacht bij deelname aan VVE, bijvoorbeeld door deelname aan gezinsprogramma’s zoals de VoorleesExpress. Daarnaast biedt Breda via Surplus het project Spel aan huis, dat zich richt op het stimuleren van educatief spel van ouders met dreumes, peuter of kleuter. Bij Spel aan huis komt een spelbegeleidster thuis met leuk en leerzaam spelmateriaal. Spel aan Huis is er voor gezinnen van 2 tot 4 jaar in Etten-Leur en in Breda van 1,5 tot 4 jaar.
De gemeente Utrecht biedt gerichte en actieve vroegstimulering aan voor doelgroepkinderen in de periode na het afgeven van de VE-indicatie door de jeugdgezondheidszorg (bij de leeftijd van 1,5 jaar) en de daadwerkelijke plaatsing en start van VE (2,5 jaar). Hun aanpak ‘Taalaanloop’ is gericht op ouders van kinderen van deze leeftijd. Taalaanloop bestaat op dit moment uit twee verschillende trajecten: ouder-kind groepen en TaalThuisbezoeken. Tijdens het 18 maanden consult worden zowel de VE indicatie als de mogelijkheden van Taalaanloop besproken met ouders. Op deze manier proberen professionals en ouders in Utrecht samen de taalontwikkeling van kinderen zo vroeg mogelijk te stimuleren.
In de gemeente Arnhem bieden ze het programma De Speelmorgen aan. Dit is een groepsprogramma dat kinderen tot twee jaar en hun ouders wekelijks een dagdeel kunnen volgen. De doelgroep van dit programma is kansarme kinderen met een risico op een ontwikkelingsachterstand en hun ouders. Wanneer de jeugdgezondheidszorg, of een andere professional vermoedt dat een kind later mogelijk een vve-indicatie krijgt, worden de ouders doorverwezen naar De Speelmorgen. Het programma is zo opgezet dat het inhoudelijk aansluit op de vve programma’s van de voorscholen.
Ve-programma’s zoals Piramide en Uk&Puk hebben hun methode uitgewerkt voor de allerjongsten. Bij bijvoorbeeld Kinderopvang Columbus benutten ze zo’n programma: zij vinden dat alle kinderen gelijke kansen moeten krijgen. Zij hebben Uk&Puk ingevoerd in alle groepen en bieden daarmee voorschoolse educatie aan 0-4 jarigen.
De eerste duizend dagen van een kind blijken cruciaal voor de verdere ontwikkeling. Als een kind een slechte start heeft, kan dit op latere leeftijd leiden tot problemen in de fysieke en mentale, maar ook de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Vaak spelen, naast de genetische aanleg, gezondheid en leefstijl van de ouders, ook sociale factoren een belangrijke rol bij een slechte start. Denk aan armoede, een slechte leefomgeving, eenzaamheid en een zwak sociaal vangnet. Voor het investeren in een goede start is het daarom cruciaal een lokaal en regionaal domein overstijgende aanpak te ontwikkelen. Hier lees je meer over het belang van de eerste duizend dagen.
Ontwikkelingsstimulering voor baby’s werkt anders dan voor peuters. Er zit een enorm verschil tussen de ontwikkelfase van een baby van zes maanden en een peuter van drie jaar. Deze verschillen vragen ook om een andere aanpak. Ook bij baby’s kan een pedagogisch medewerker nadenken over spelletjes en manieren om te ontwikkeling te stimuleren. De babyhandreiking van LKK geeft hier concrete tips voor. De onderzoeksresultaten van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang 2021-2022 laten zien dat de educatieve kwaliteit voor baby’s in de kinderopvang lager is dan voor oudere kinderen. Tevens blijkt de educatieve kwaliteit in horizontale groepen hoger dan in verticale groepen.
Uit onderzoek komt naar voren dat voor effectief aanbod voor deze doelgroep, de volgende kenmerken van belang zijn:
De voorbeelden onder 'Hoe doen anderen het? staan uitgebreider beschreven in het Inspiratieboek voor baby’s en dreumesen. Hier vind je ook meer uitleg over het belang van OAB aanbod voor 0-2 jarigen, kansen voor een integraal beleid, de financiële voorwaarden en meer praktijkvoorbeelden- ervaringen en voorwaardes voor effectiviteit.
Ter inspiratie: bekijk het webinar Een kansrijke start voor baby’s en dreumesen.