Het schooladvies van kinderen met lager opgeleide ouders ligt gemiddeld bijna een heel onderwijsniveau lager dan dat van kinderen met hoogopgeleide ouders. Dit verschil kan maar voor 53% verklaard worden doordat ze gemiddeld ook lager scoren op cognitieve vaardigheden bij verschillende toetsen tijdens hun basisschooltijd.
Andere vaardigheden, zoals werkhouding en motivatie, en het type huishouden, school en woonplaats spelen ook een rol. Het verschil in schooladviezen naar het opleidingsniveau van de ouders blijft echter voor 30% onverklaard. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Verklaren verschillen in vaardigheden de verschillen in schooladvies naar sociaaleconomische status?’ van het Centraal Planbureau, dat op 18 mei is gepubliceerd.
Het CPB onderzocht hoeveel van de gevonden verschillen in schooladvies tussen leerlingen met een verschillende sociaaleconomische status te verklaren zijn door verschillen in cognitieve vaardigheden en hoeveel door overige vaardigheden en andere achtergrondfactoren. Uit het onderzoek blijkt dat het schooladvies van kinderen met vergelijkbare vaardigheidsniveaus gemiddeld bijna een half onderwijsniveau lager ligt als hun ouders niet hoogopgeleid zijn. Bij een gemiddeld vaardigheidsniveau betekent dit bijvoorbeeld dat kinderen van hoogopgeleide ouders een gemengd vmbo-gt/havo-advies krijgen, terwijl kinderen van lager opgeleide ouders met dezelfde vaardigheidsscores een enkelvoudig vmbo-gt-advies krijgen. Uit het onderzoek blijkt ook dat het schooladvies van kinderen met een migratieachtergrond vrijwel gelijk is aan of zelfs iets hoger ligt dan dat van kinderen zonder migratieachtergrond met hetzelfde vaardigheidsniveau.
Meer weten en de discussion paper bekijken?
Bekijk hier de Nederlandstalige samenvatting.
Bron: CPB