Rapport onderwijsinspectie: de kwaliteit van de vroegschoolse educatie

De kwaliteit van de vroegschoolse educatie (ve) is op de meeste scholen voldoende. Dit is een positief resultaat, omdat vroeg ingrijpen in de ontwikkeling van kinderen bijdraagt aan kansengelijkheid. Tegelijkertijd constateert de inspectie dat de samenwerking tussen scholen en voorscholen én met ouders, op sommige punten verbeterd kan worden. Ook het didactisch handelen van leerkrachten, zoals het stimuleren van taalontwikkeling, vraagt extra aandacht.

Verschillen in kwaliteit ve tussen scholen

Voor zowel aanbod en zicht op ontwikkeling en begeleiding als pedagogisch-didactisch handelen scoort ongeveer de helft van de scholen voldoende. Er zijn alleen ook scholen die aanmerkelijk hoger of lager scoren. Zo zijn er enkele scholen die onvoldoende scoren, maar er zijn ook enkele scholen die ruim voldoende tot zelfs goed scoren. Op samenwerking met ouders en voorschool scoort de helft van de scholen onvoldoende.

Een greep uit de aanbevelingen

Het rapport doet een beroep op scholen, besturen en beleidsmakers om de kwaliteit van de vroegschoolse educatie verder te verbeteren. En benoemt onder andere deze drie punten, waarop verdere ontwikkeling mogelijk is:

• Doorgaande lijn en samenwerking met de voorschool: een doorlopende lijn tussen voorschoolse en vroegschoolse educatie ontbreekt vaak, wat de ontwikkeling van kinderen kan beïnvloeden.
• Samenwerking met ouders: stimuleer ouders om thuis ook ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren met hun kind. Ondersteun ouders hierbij en geef ze informatie en handvatten, zodat zij ook weten wat er precies van hen verwacht wordt.
• Didactisch handelen van leerkrachten: extra focus op taalontwikkeling is belangrijk, aangezien er kinderen met een taalachterstand instromen.

Meer informatie en alle aanbevelingen