Het verplichte overleg over onderwijsachterstanden vindt niet altijd plaats en wanneer het wel plaatsvindt, blijven concrete afspraken soms uit. Dat blijkt uit de jaarlijkse rapportage Lokale Educatieve Agenda en voor- en vroegschoolse educatie 2023-2024 van de Inspectie van het Onderwijs. In dit rapport komt ook de themaverdieping naar doelgroepdefinitie, toeleiding en het bereik van doelgroepkinderen aan bod.
Het verplichte overleg, bekend als de Lokale Educatieve Agenda (LEA). Omvat onder andere de bespreking van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Uit het onderzoek van de Inspectie blijkt dat steeds meer gemeenten actief overleggen over LEA- en vve- thema’s. Toch zijn er nog steeds gemeenten waar geen overleg plaatsvindt. En wanneer er wel wordt overlegd, leidt dit niet altijd tot concrete afspraken.
De inspectie doet daarom een aantal aanbevelingen als het gaat over de gemeentelijke taken vve:
Om beter inzicht te krijgen in de werking van het stelsel en de uitvoering van gemeentelijke taken, voert de inspectie jaarlijks een thematische verdieping uit. Voor dit rapport zijn gemeenten specifiek vve-thema’s zoals doelgroepdefinitie, toeleiding en het bereik van doelgroepkinderen.
Een van de aanbevelingen van de Inspectie is het ontwikkelen van landelijke criteria voor de minimale doelgroepdefinitie. Op dit moment bepalen gemeenten zelf welke peuters tot de doelgroep van voorschoolse educatie behoren. Dit leidt tot verschillen: een kind kan in de ene gemeenten wel recht hebben op voorschoolse educatie, terwijl hetzelfde kind in een andere gemeente geen toegang krijgt. Daardoor is er ongelijke toegang tot voorschoolse educatie.
Het invoeren van landelijke criteria voor de bepaling van een doelgroep kan voorkomen dat er verschillen ontstaan. Tegelijkertijd moet er wel voldoende ruimte blijven voor gemeente om in te spelen op lokale behoeften en specifieke wensen.