Wat moet er in het pedagogisch beleidsplan van de kinderopvang over voorschoolse educatie staan?

De Wet kinderopvang vormt de basis, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (artikel 4a) schrijft concreet voor wat er in het pedagogisch beleidsplan moet staan. De houder beschrijft in het pedagogisch beleidsplan op zo concreet en toetsbaar mogelijke wijze:

a.  de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de voorschoolse educatie en de wijze waarop deze visie is te herkennen in het aanbod van activiteiten,

b.  de wijze waarop de ontwikkeling van het jonge kind wordt gestimuleerd, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling,

c.  de wijze waarop de ontwikkeling van peuters wordt gevolgd en de wijze waarop het aanbod van voorschoolse educatie hierop wordt afgestemd,

d.  de wijze waarop de ouders worden betrokken bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen,

e.  het inrichten van een passende ruimte waarin voorschoolse educatie wordt verzorgd en het beschikbaar stellen van passend materiaal voor voorschoolse educatie, en

f.  de wijze waarop wordt vormgegeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie.

De houder geeft uitvoering aan het pedagogisch beleidsplan, evalueert de uitvoering jaarlijks, en stelt het plan zo nodig aan de hand hiervan bij.