Goa-middelen

Voor het vaststellen van de budgetten wordt vanaf dit jaar gebruik gemaakt van de score op de teldatum één jaar voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar en van de score twee jaar voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar. Voor 2024 is dat dus 1 februari 2022 en 1 februari 2023. 

Van het Ministerie hebben wij een overzicht ontvangen van alle bedragen per gemeente. Het definitief vastgestelde GOAB-bedrag van dit jaar (2023) vind je in deze tabel.

Van het Ministerie hebben wij een overzicht ontvangen van alle bedragen per gemeente. Een voorlopige berekening voor 2024 vind je in deze tabel.

Ja dat mag, mits de norm van 960 uur vanaf 2,5 jaar gehaald wordt. Als voorbeeld: als een gemeente instelt dat alle 2-jarigen 40 weken per jaar 16 uur VVE-aanbod krijgen, dan voldoen ze hiermee dus aan de nieuwe eis van 960 uur vanaf 2,5 jaar. Gemeenten kunnen het deel van de 2-2,5 jarigen ook verantwoorden onder OAB, omdat dit valt onder lokale vrijheid van inrichting voorschoolse educatie.

Ja. In de Wet op Primair Onderwijs (WPO) staat in artikel 163 dat gemeenten het geld krijgen voor uitvoering van de verplichtingen voortkomend uit wetsartikelen 158, 159 en 160. In die wetsartikelen wordt gesproken over ‘scholen’. De definitie daarvan is een basisschool of een school voor speciaal basisonderwijs. Gemeenten mogen het GOAB-budget dus inzetten voor het SBO.

Ja, GOA-middelen mogen ook aan ambtelijke uren worden besteed. Daar is vanuit het Rijk geen percentage voor gegeven. De uiteindelijke goedkeuring van de besteding ligt bij de accountant van de gemeente, dus stem eventueel van tevoren deze besteding af met de accountant.

Er zijn drie inhoudelijke onderdelen waar de GOA-middelen aan mogen worden uitgegeven: Dit zijn voorschoolse educatie, activiteiten voor leerlingen en afspraken rond voor- en vroegschoolse educatie. De belangrijkste vuistregel is dat de financiering van de verplichte onderdelen voorop staat. Dit zijn de 960 uur ve, de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker en de resultaatafspraken. Daarna is het mogelijk om middelen uit te geven aan andere OAB-zaken. Waarbij ook inhuur of ambtelijke capaciteit er een van is.

Meer informatie over de inzet van de middelen vind je in deze brochure van het GOAB-consortium.

Vanuit het OAB-budget mag de huur van een locatie vergoed worden (dit kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van de opbouw van het uurtarief) of de inrichting bekostigd worden zodat een locatie geschikt is voor vve.. Let hierbij op de volgende punten:

  • Gemeenten mogen huurprijzen VVE compenseren vanuit OAB, maar dan geldt wel dat zij dit voor iedere aanbieder gelijk moeten aanbieden
  • De huurprijs-compensatie zit in de uurprijs VVE, gemeenten zouden ook aanvullend een aparte regeling compensatie VVE-huur kunnen maken, waarin geformuleerd staat welke compensatie de gemeente biedt. Alle aanbieders VVE hebben hier dan recht op.

Zelf bouwen is vanuit het OAB-budget niet mogelijk.

Nee, dit is niet mogelijk. VVE-middelen moeten aan VVE besteed worden, wat betekent dat de middelen enkel volgens de betreffende VVE-regeling kunnen worden ingezet als een kind aan de doelgroepcriteria voor OAB voldoet. Hiervan kunnen dus geen SMI-uren worden betaald. 

Het is mogelijk het GOA-budget te gebruiken voor bepaalde situaties omtrent het vervoeren van leerlingen. Bijvoorbeeld als het gaat om NT2-leerlingen die naar een taalklas gebracht worden. Immers, zonder vervoer kunnen kinderen wellicht niet deelnemen. Ook vervoer naar andere educatieve bestemmingen mag bekostigt worden, zolang het gaat om doelgroepkinderen en de activiteit past binnen het GOAB. Bij VE is dit al heel gebruikelijk om vervoer vanuit OAB-middelen te doen.

Let op: vermijd hierbij het gebruik van de term leerlingvervoer, aangezien hiervoor aparte wet- en regelgeving geldt. Een term als ‘taalklasvervoer’ is wellicht een betere optie. Stem dit echter altijd af met een accountant.

Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de website van VNG of maak gebruik van de GOAB brochure over de inzet van de middelen. 

Dit is afhankelijk van de financieringssystematiek waarmee gewerkt wordt. Indien er wordt gewerkt financiering op basis van geld-volgt-kind mag dit niet. Je zou dan rechtstreeks niet ve-kinderen bekostigen en dat mag niet binnen de regeling. Werk je met groepsfinanciering? Dan kun je wel een volledige groep bekostigen vanuit de middelen. De financiering is dan namelijk meer gericht op het aanbod ve dan op de bekostiging van individuele kinderen. De groepsfinanciering moet dan wel voor alle ve-groepen gelden.

Nee, dit is niet verplicht maar het mag wel. 

Nadere toelichting: een mogelijkheid is om een bijdrage te leveren aan een opleiding in de vorm van co-financiering. Het is dan wel belangrijk alle aanbieders daar hetzelfde in te behandelen. Een manier om structureel bij te dragen aan opleiding/permanente educatie is om daar een bedrag voor mee te nemen in de ve-vergoeding. Dan behandel je zeker alle aanbieders op dezelfde manier, en kunnen ze zelf de scholing kiezen waar op dat moment behoefte aan is. Je kunt dan om een opleidingsplan als onderligger vragen. Het is in elk geval goed om het gesprek aan te gaan met de aanbieder(s): wat zijn de gevolgen als jullie niet bijdragen? Kunnen ze dan nog voldoende kwaliteit bieden/de ve blijven aanbieden? Wat dragen ze zelf bij? Hoe kunnen jullie samen in de gemeente zorgen voor voldoende ve-plekken van voldoende kwaliteit? Ook als er geen budget is voor een bijdrage aan opleidingskosten is het belangrijk om het hier met elkaar over te hebben, bijvoorbeeld in een werkgroep vve. 

Lees er meer over in de GOAB-brochure (p.5). 

Informatie over de middelen die scholen ontvangen is te vinden via de website van de PO-raad. Hier vind je een bestand waarmee de onderwijsachterstandsbudgetten van scholen uitgerekend kunnen worden.

Ga naar de informatie van de PO-raad

Ja dat klopt. Je kunt het de hele periode 2023 - 2026 gebruiken.

Nee. Je mag dit alleen inzetten voor de overgang van het primair onderijs naar het voortgezet onderwijs, maar niet voor het vo zelf.

Er is vanuit het Rijk gesteld dat ouders altijd een vorm van ouderbijdrage moeten betalen. Zie artikel 1.13 wet kinderopvang en dit artikel. Wel zou je de bijdrage voor specifieke groepen, zoals statushouders of ouders onder de armoedegrens, nog verder kunnen verlagen.

Het is geen standaard jaarlijkse indexatie. In de begroting wordt vastgelegd of er loon- en prijsbijstelling gaat plaatsvinden. Zo ja, dan wordt dat ook toegepast op de GOAB-middelen. De afgelopen jaren was dat het geval. Ook dit jaar is er LPO ontvangen door OCW. Dit staat in de voorjaarsnota: 2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl)