Nieuwe verdeling middelen onderwijskansenbeleid scholen en gemeenten

In april 2018 is een kamerbrief verschenen met daarin de nieuwe verdeling van de middelen voor onderwijskansenbeleid voor scholen en gemeenten. Het geld dat gemeenten en scholen krijgen om risico's op onderwijsachterstanden bij kinderen tegen te gaan, wordt beter verdeeld over het land.

De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. De komende jaren gaat het budget, zoals afgesproken in het regeerakkoord met € 170 miljoen omhoog voor gemeenten. Scholen krijgen structureel € 260 miljoen. Daarmee komt de totale investering van het kabinet in het bieden van onderwijskansen aan kinderen uit op € 746 miljoen. Dat geld wordt door gemeenten vooral gebruikt voor voorschoolse educatie. Scholen gebruiken het geld voor intensievere begeleiding van leerlingen of speciale taalklassen.

Meer focus op risico op achterstanden

Het kabinet kiest nu voor een verdeelsleutel waarmee de onderwijskansen worden vergroot van kinderen die dit het hardst nodig hebben. Voortaan wordt niet meer alleen gekeken naar het opleidingsniveau van ouders om te bepalen welk kind een risico heeft op een achterstand. Ook de verblijfsduur in Nederland, herkomstland van ouders en eventuele schuldsanering wegen mee.

Door de wijzigingen kan de verdeling van het budget elk jaar worden aangepast aan de ontwikkelingen op de betreffende school of gemeenten. De nieuwe systematiek heeft ook als voordeel dat de nieuwe indicator door het CBS wordt berekend, waardoor de intensive en foutgevoelige aanvraagprocedure voor scholen vervalt.

Overgangsregeling

De meeste gemeenten krijgen er geld bij. Maar omdat de betere verdeling ervoor zorgt dat sommige gemeenten en scholen minder budget krijgen, wordt een overgangsregeling toegepast van drie jaar. Die zorgt ervoor dat gemeenten en scholen drie jaar de tijd krijgen om hun werkwijze aan te passen.



Delen