In Nederland groeit 1 op de 13 kinderen op in armoede. Professionals op school, binnen het sociaal domein en in de jeugdgezondheidszorg spelen een belangrijke rol in het signaleren en bestrijden van kinderarmoede. Om hen te ondersteunen is een drietal handreikingen ontwikkeld. In de handreikingen beschrijven lectoren Mariëtte Lusse (Hogeschool Rotterdam) en Annelies Kassenberg (Hanzehogeschool Groningen) concrete werkwijzen voor het omgaan met kinderarmoede.
Armoede is vaak een gevolg van meerdere (complexe) factoren en vraagt om een brede aanpak. Om de gevolgen van (kinder)armoede te verkleinen, hebben we naast de kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders zelf ook de professionals in al deze domeinen van de samenleving hard nodig. Maar ook de managers en beleidsmedewerkers van uitvoerende organisaties en gemeenten hebben hierin een taak. Bovendien is het van belang dat professionals van verschillende sectoren elkaar goed weten te vinden. Hierin kunnen gemeenten een belangrijke rol spelen.
De basis die in alle drie de handreikingen te vinden is, is de 'S.O.S. bij kinderarmoede' aanpak. 'De eerste ‘S’ staat voor signaleren, zodat elk kind in armoede wordt gezien. De ‘O’ staat voor ondersteunen en gaat om maatregelen die de acute nood kunnen ledigen. Maar dit is geen structurele oplossing, dus vandaar de categorie ‘S’ van stimuleren: het helpen van gezinnen om kinderarmoede te doorbreken. De S.O.S.-aanpak hebben we voor de eerste handreiking ontwikkeld en zijn we later blijven gebruiken’ vertelt Mariëtte Lusse.
Naast de handreikingen voor het onderwijs, sociaal domein en de jeugdgezondheidszorg staan er voor de komende periode nog een handreiking voor het MBO en de kinderopvang op de planning.