Doorgaande lijn

Waarom een doorgaande lijn VVE

Bij een doorgaande lijn in de VVE gaat het om een ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen van de voorschoolse voorziening naar het onderwijs. Het is belangrijk dat het kind in zijn ontwikkel- en leerproces zo min mogelijk overlap, breuken of gaten ervaart. Van een doorgaande leerlijn wordt gesproken als de leerstof en het (onderwijs)resultaat van de voorschoolse voorziening en de basisschool naadloos op elkaar aansluiten. Dit levert een betere startpositie op in groep 3 voor de kinderen en uiteindelijk gedurende de hele schoolloopbaan (op weg naar de kerndoelen).

Bovendien heeft een doorgaande lijn positieve effecten op kinderen, gezinnen (ouders) en personeel. Kinderen voelen zich bijvoorbeeld snel thuis in een nieuwe klas, ouders bouwen een vertrouwensrelatie op met de nieuwe leerkracht en professionals van voorschoolse voorzieningen en basisscholen zijn samen in staat om continuïteit in de ontwikkeling van kinderen te garanderen.


Wat is een doorgaande lijn VVE

We onderscheiden de volgende aspecten bij de doorgaande lijn: een doorgaande lijn in het beleid, samenwerking en afstemming voor- en vroegschool, een kindvriendelijke overdracht en een inhoudelijke doorgaande lijn. Bij een doorgaande lijn VVE stemmen de voor- en de vroegscholen het pedagogisch klimaat en het educatief handelen op elkaar af. Zij werken met  hetzelfde VVE-programma of een aanbod dat aantoonbaar (en parallel) op elkaar is afgestemd.  Ook stemmen zij de activiteiten gericht op samenwerking met ouders op elkaar af.

 

Wat moet

De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om hier over met de schoolbesturen en voorschoolse organisaties beleid te formuleren.

Er moet ten minste jaarlijks overleg zijn tussen de gemeente, de houders en de schoolbesturen waarin o.a. de doorlopende (ontwikkelings)leerlijn op de agenda staat met het oog op het bieden van een zo hoog mogelijke kwaliteit van VVE. De gemaakte afspraken over de doorgaande lijn leveren hieraan een bijdrage. 

De gemeente kan hierin ook daadwerkelijk een bijdrage leveren door bijvoorbeeld het initiëren van professionalisering voor- en vroegschools, het aanstellen van een VVE-coördinator of het (laten) ontwikkelen van een gemeentelijk overdrachtsdocument. In het overdrachtsdocument worden de belangrijkste gegevens opgenomen, namelijk of een kind VVE geïndiceerd is, het ontwikkelingsniveau van het kind, welk VVE-programma wordt gebruikt, hoe lang deze gevolgd is, en informatie over de zorg en begeleiding. Een ander hulpmiddel is een observatie- of kindvolgsysteem. Als gemeente kun je over het gebruik hiervan afspraken maken met voorschoolse instellingen en het basisonderwijs. Daarnaast kun je de aanschaf en training faciliteren voor het gebruik van een observatie- of kindvolgsysteem.

Bij alle bovenstaande onderwerpen is het belangrijk dat je als gemeente zorg draagt voor het maken van duidelijke afspraken tussen de scholen en voorschoolse voorzieningen, en dat deze afspraken vastgelegd en regelmatig geëvalueerd worden.