Meerdere onderzoeken laten zien dat de inzet van een medewerker op hbo-niveau een positieve invloed heeft op de kwaliteit van voorschoolse educatie en daarmee op de ontwikkeling van doelgroeppeuters. De medewerkers op hbo-niveau zorgen voor een versterking van ouderbetrokkenheid, verbetering educatief-pedagogisch handelen en dragen in grote mate bij aan de kwaliteitsontwikkeling van voorschoolse educatie op de werkvloer. Daarnaast vormen zij een schakel tussen het gemeentelijk beleid, het beleid van de kinderopvangorganisatie en de uitvoering op de werkvloer.
Hbo’ers aan het werk in de grote steden
Van 2012 tot 2015 zijn er in het kader van de Bestuursafspraken in de grootste 37 gemeenten (de G37) medewerkers op hbo-niveau ingezet als coach en als pedagogisch medewerker op de groep. Het Rijk heeft hiervoor – in het kader van het toenmalige Regeerakkoord – extra middelen beschikbaar gesteld. Uit de evaluatie van de Bestuursafspraken in de G37 door de Inspectie van het Onderwijs, bleek een brede kwaliteitsverhoging op de voorschool, met name op de aspecten ouderbetrokkenheid en pedagogisch handelen. In de evaluatie is te lezen dat volgens de gemeenten medewerkers op hbo-niveau in grote mate bijdroegen aan de kwaliteitsontwikkeling van voorschoolse educatie op de werkvloer. Daarnaast vormden zij volgens hen een schakel tussen het gemeentelijk beleid, het beleid van de kinderopvangorganisatie en de uitvoering op de werkvloer. Ook het CPB heeft de financiële impuls voor de G37 geëvalueerd en concludeerde dat de impuls heeft geleid tot minder kleuterbouwverlenging onder jongens uit achterstandsgezinnen.
Startgroepen en de hbo’er
Ook in de pilot startgroepen voor peuters is de inzet van een medewerker op hbo-niveau op de groep ervaren als een meerwaarde voor de voorschool. Vanuit de pilot kregen de peuters 12,5 uur voorschoolse educatie (in plaats van tien uur) en was de begeleiding van een startgroep in handen van een beroepskracht voorschoolse educatie (mbo-3 niveau) en een begeleider voorschoolse educatie met een onderwijsbevoegdheid (hbo-niveau). De kinderen zaten fysiek op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal, maar de basisschool had de leiding over deze pilot. Uit de pilot blijkt dat doelgroeppeuters die op een startgroep hebben gezeten een sterkere ontwikkeling laten zien op taal, rekenen en selectieve aandacht dan doelgroeppeuters die naar een reguliere voorschoolse voorziening zijn geweest. De doelgroeppeuters die naar een startgroep zijn geweest, laten een ontwikkelingsvoorsprong op taal zien van zo’n drie maanden als het kind naar de basisschool gaat ten opzichte van doelgroeppeuters die naar reguliere voorschoolse educatie zijn geweest. De combinatie van eigenschappen van een startgroep draagt bij aan deze voorsprong.
Voorborduren op gebleken succes
Na de afronding van de Bestuursafspraken in 2015 (en later de startgroepen) zijn verkenningen uitgevoerd hoe de inzet van hbo-geschoolde medewerkers verder kan worden gestimuleerd. Alle experts, wetenschappers en praktijkdeskundigen die tijdens die verkenning zijn gesproken, constateerden een grote meerwaarde van hbo-geschoolde medewerkers in de voorschoolse educatie. De meeste G37-gemeenten hebben de inzet van de medewerkers op hbo-niveau daarom ook voortgezet. Ook een aantal kleinere gemeenten heeft ervoor gekozen om (vaak met eigen middelen) medewerkers op hbo-niveau in te zetten.
Positieve effecten op de ontwikkeling van doelgroeppeuters in de ve
Uit onderstaande onderzoeken komt de positieve invloed van de hbo’er op de voorschoolse educatie naar voeren:
Uit deze onderzoeken komt naar voren dat voorzieningen waar ook hoger opgeleide pedagogisch medewerkers werkzaam zijn een hogere emotionele en educatieve proceskwaliteit kunnen bieden, hetgeen zich bijvoorbeeld uit in betere interacties met de kinderen.